De grote onduidelijkheid in verband met aanliggende fietspaden ligt dikwijls in het onduidelijk gebruiken van de boordsteen die de rand van het voetpad aanduid. Soms ligt die links van het fietspad. Dan noemt men het fietspad aanliggend verhoogd. Soms ligt die rechts van het fietspad. Dan noemt men het fietspad aanliggend gelijkgronds. In het eerste geval is er verwarring mogelijk met het voetpad, dat meestal duidelijk afgeboord wordt omwille van de herkenbaarheid en veiligheid.
Duidelijke scheiding:
Onduidelijke scheiding:
Het zou nochtans allemaal duidelijker kunnen indien steeds werd gekozen voor een 2BC: altijd een verhoogde boordsteen voor het voetpad en bovendien een boordsteen voor het fietspad indien aanwezig, dat mag ook een vlakke boorsteen zijn. Nu is dat geen verplichting, waardoor wegbeheerders soms de raarste dingen uitvinden om fietspad en voetpad van elkaar te onderscheiden, zoals fietsnagels of minieme kleurverschillen.
Is er maar één boordsteen aanwezig, moeten fietsers op de rijbaan rijden. Zijn er twee, dan ligt er een fietspad tussen rijbaan en voetpad. Duidelijkheid.
Gedaan met de verwarrende manier van aanleggen: fietspad EN voetpad zonder dat de minimum breedte voor fietspad en voetpad aanwezig zijn, en daar dan bord D9 bij te zetten en hopsakee, voetgangers en fietsers moeten niet meer zagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten