En dan wordt er bij leefstraten gedacht aan groen, want voor wie in de stad woont is groen heel belangrijk, akkoord. Maar heel veel groen? Alle asfalt maar uitbreken? Waar moeten de mensen dan fietsen? Door elkaars tuinen?
Wat vooral groener en socialer moet worden in een duurzame stad zijn de tuinen. Tijdens de suburbanisatie werden verloederde of verwilderde tuinen opgekocht door investeerders. Kotbazen deden ook graag tuinen van de hand omdat ze zo konden besparen op onderhoud. Vandaag zien we de omgekeerde beweging: meer en meer mensen kiezen er expliciet voor om in de binnenstad te komen wonen.
Alleen zijn de verdwenen tuinen nog niet teruggegeven aan de inwoners. Ik pleit hierbij voor een gedegen ruimtelijke aanpak waarbij het centrum van woonblokken wordt teruggegeven aan de inwoners, zowel per woning als gemeenschappelijk.
In deze zones kunnen initiatieven ontwikkeld worden zoals een gemeenschappelijk fietsenstalling, of een gemeenschappelijke moestuin die meer opbrengt dan smalle ommuurde schaduwmoestuintjes, of een avontuurlijke speeltuin voor kinderen, of een kruiwagenpad met achteruitgangen zodat de tuinen niet enkel via de voordeur bereikbaar zijn.
Een stedelijke herverkaveling ten dienste van de inwoners dient zich hier aan.
Een klein voorbeeldje ter illustratie: woonblok Brusselsestraat - Ierse Predikherenstraat - Brouwersstraat - Ridderstraat.
Vroeger werd de helft van dit woonblok ingevuld met de kousenfabriek Fabota. In mijn kindertijd was dit nog een dichtgetimmerde bouwval. Sindsdien werden dat sociale woningen, met een uitgebreide kinderwerking. Meer info vind je hier.
Verder in het woonblok zien we de groenten- en fruit groothandel Davé (magenta). Zouden zij voor de leveringen binnen de ring al overgestapt zijn op cargofietsen, of zou alles nog afgeleverd worden met dieselwalmen uitbrakende bestelwagens? Ik weet het niet.
Rechts daarvan ligt de Peterseliegang, overblijfsel van een industrieel verleden waarin gangetjes massa's arbeiderswoningen hergbergden. Er waren er ooit 150 in Leuven, maar veel van die gangetjes werden niet bewaard.
Alhoewel deze Peterseliegang dus alle troeven heeft om de helft van dit woonblok duurzaam te ontsluiten, is dat momenteel verre van waar. Het gele gedeelte is de netto oppervlakte die de auto vandaag inneemt. Er zijn gelukkig ook nog enkele woningen gelegen.
Het eerste zicht wanneer je het gangetje binnen komt, is een rij garageboxen. Te huur zo lezen we boven de eerste poort.
Een speciale perceel is Peterseliegang nummer 28, die bestaat uit twee bouwdelen met elk 6 garagepoorten, en per twee poorten een deurbel en een brievenbus. Wonen hier koppeltjes zelfrijdende wagens ofzo? Een fraai staaltje autodenken.
Het volgende perceel is herkenbaarder, zo gaan we er nog veel tegenkomen in deze reeks. Een perceel met een poort met daarachter nog meer poorten. Veel menselijks heeft deze architectuur niet.
Helemaal achteraan, tegen de huizenrij van de Ierse Predikherenstraat en tegenover de schaarse woningen die hier nog staan, bevindt zich een rijtje oude vervallen boxen. Zou het niet mooi zijn moesten de bewoners van de Ierse Predikherenstraat beschikken over een groene achteruitgang in plaats van hoge bakstenen muren?
Alleen zijn de verdwenen tuinen nog niet teruggegeven aan de inwoners. Ik pleit hierbij voor een gedegen ruimtelijke aanpak waarbij het centrum van woonblokken wordt teruggegeven aan de inwoners, zowel per woning als gemeenschappelijk.
In deze zones kunnen initiatieven ontwikkeld worden zoals een gemeenschappelijk fietsenstalling, of een gemeenschappelijke moestuin die meer opbrengt dan smalle ommuurde schaduwmoestuintjes, of een avontuurlijke speeltuin voor kinderen, of een kruiwagenpad met achteruitgangen zodat de tuinen niet enkel via de voordeur bereikbaar zijn.
Een stedelijke herverkaveling ten dienste van de inwoners dient zich hier aan.
Een klein voorbeeldje ter illustratie: woonblok Brusselsestraat - Ierse Predikherenstraat - Brouwersstraat - Ridderstraat.
Vroeger werd de helft van dit woonblok ingevuld met de kousenfabriek Fabota. In mijn kindertijd was dit nog een dichtgetimmerde bouwval. Sindsdien werden dat sociale woningen, met een uitgebreide kinderwerking. Meer info vind je hier.
Verder in het woonblok zien we de groenten- en fruit groothandel Davé (magenta). Zouden zij voor de leveringen binnen de ring al overgestapt zijn op cargofietsen, of zou alles nog afgeleverd worden met dieselwalmen uitbrakende bestelwagens? Ik weet het niet.
Rechts daarvan ligt de Peterseliegang, overblijfsel van een industrieel verleden waarin gangetjes massa's arbeiderswoningen hergbergden. Er waren er ooit 150 in Leuven, maar veel van die gangetjes werden niet bewaard.
Alhoewel deze Peterseliegang dus alle troeven heeft om de helft van dit woonblok duurzaam te ontsluiten, is dat momenteel verre van waar. Het gele gedeelte is de netto oppervlakte die de auto vandaag inneemt. Er zijn gelukkig ook nog enkele woningen gelegen.
Het eerste zicht wanneer je het gangetje binnen komt, is een rij garageboxen. Te huur zo lezen we boven de eerste poort.
Peterseliegang, Leuven |
Een speciale perceel is Peterseliegang nummer 28, die bestaat uit twee bouwdelen met elk 6 garagepoorten, en per twee poorten een deurbel en een brievenbus. Wonen hier koppeltjes zelfrijdende wagens ofzo? Een fraai staaltje autodenken.
Peterseliegang, Leuven |
Het volgende perceel is herkenbaarder, zo gaan we er nog veel tegenkomen in deze reeks. Een perceel met een poort met daarachter nog meer poorten. Veel menselijks heeft deze architectuur niet.
Peterseliegang, Leuven |
Peterseliegang, Leuven |
Helemaal achteraan, tegen de huizenrij van de Ierse Predikherenstraat en tegenover de schaarse woningen die hier nog staan, bevindt zich een rijtje oude vervallen boxen. Zou het niet mooi zijn moesten de bewoners van de Ierse Predikherenstraat beschikken over een groene achteruitgang in plaats van hoge bakstenen muren?
Peterseliegang, Leuven |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten