Deze zondag was er geen Chiro voor de kinderen, het was eindelijk eens mooi weer, er moesten nog communiefoto's voor Jorun getrokken worden, dus trokken we naar de Botanische tuin in Leuven. Na de fotosessie wilden de kinderen nog een bezoekje brengen aan de tropische serre. Traag wandelden we door de serre, en bleven met de kinderen even achteraan staan om te kijken naar de roodwangschildpadden. Plots kwam er een jonge vrouw aan die zomaar tussen de planten stapte en één van de schildpadden opnam.
'Vroeger heb ik er ook zo één gehad.', zei ze. Ter lering van de kinderen waarschuwde ik nog dat het vleeseters waren, want 'vleeseters' dat woord kende Wiebe wel van zijn dinosaurussen.
'Die van mij at altijd gemalen rosbief.', antwoordde de vrouw terwijl ze de schildpad even in Jorun haar handen legde en zei dat ze hem niet mocht laten vallen. Daarna ging ze demonstreren hoe je het kopje tevoorschijn kon laten komen als je onder hun kin kriebelde.
'Kijk en zo doen ze hun mond open' kon ze nog juist uitbrengen toen de moegetergde schilpad met een snelle beweging in de plagende vinger beet. Ze wapperde met haar hand, de schildpad liet los en viel eerst op de rand, en dan terug in het water.
'Oei hij ligt op zijn rug' zei de geschrokken vrouw, ze draaide snel de schilpad onder water om en verdween toen schielijk.
Een beetje overvallen door de snelle opeenvolging van gebeurtenissen bleven we even stilstaan tot Wiebe zei: 'Dat was wel heel dom van die mevrouw. Ze weet zeker niet dat wij helemaal van vlees zijn gemaakt.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten