Er is in Vlaanderen reeds een heel
vademecum volgepalaverd en geschreven over parkeernormen en het koppelen aan stedenbouwkundige verordeningen. Het gewest heeft dit beleid echter compleet losgelaten en overgelaten aan de willekeur van de gemeentebesturen.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening
De omzendbrief d.d. 20 oktober 1982 houdende de richtlijnen betreffende de eis om bij bouwwerken parkeerruimte te scheppen werd afgeschaft. De richtlijnen van 20 oktober 1982 verplichtten de aanvragers om bij het verkavelen, bouwen of verbouwen, een minimum aantal parkeerplaatsen aan te leggen. Deze normen waren bedoeld om het openbaar domein te ontlasten.
Ondertussen vragen de problemen van bereikbaarheid en leefbaarheid evenwel om een beheersing van de automobiliteit. Daarom is er eerder nood aan maximum in plaats van minimum parkeernormen. De omzendbrief werd om deze redenen opgeheven. Voorlopig werden er door de Vlaamse overheid geen nieuwe normen uitgevaardigd.
Veel gemeentes nog steeds denken aan minimumnormen bij nieuwbouw, want bewonersauto's van de straat halen levert parkeerplaatsen voor bezoekers op. Men herkent een duurzame gemeente dan ook aan het gebruik van maximumnormen.
Keuze voor een minimumnorm of een maximumnorm ?Naast krappe of ruime parkeernormen wordt ook gesproken van minimum- en maximumnormen. Van de gemeenten in Vlaanderen die reeds parkeernormen opleggen (Tabel 3), zijn de meeste parkeernormen minimumnormen.
Maximumnorm:Er mag slechts een maximaal aantal parkeerplaatsen voorzien worden. Maximumnormen hebben tot doel om ongewenst autogebruik tegen te gaan. Vanuit het oogpunt van duurzaam parkeerbeleid is het opleggen van maximumnormen een logischere keuze. Maximumnormen zijn echter enkel verantwoord indien voldoende alternatieven voor de auto voor handen zijn en/of wanneer het parkeren op straat sterk gereguleerd is. Anders loopt men het risico om parkeeroverlast te creëren op straat.
Minimumnorm:Er moet een minimaal aantal parkeerplaatsen aangelegd worden. Alles boven dit minimum aantal is toegelaten. De achterliggende gedachte van een minimumnorm is parkeeroverlast op straat vermijden. De projectontwikkelaar of bouwheer wordt gedwongen om de parkeerbehoefte geheel zelf op te lossen. Met parkeren op eigen terrein zijn kosten verbonden; reden waarom een minimumnorm niet altijd populair is bij ontwikkelaars. Een minimumnorm heeft geen invloed op het beperken van het autogebruik.
Vanuit het oogpunt van een duurzaam parkeerbeleid, is het opleggen van maximumnormen een logischer keuze. Het opleggen van maximumnormen is echter enkel verantwoord wanneer voldoende alternatieven voor de auto voorhanden zijn en/of wanneer het parkeren op straat sterk gereguleerd is.
Het Leuvense stadsbestuur en haar amtenarenapparaat, hoe vooruitstrevend ze zichzelf ook vinden, blijven echter met een maximumnormen nog zweren bij het bestrijden van verkeersoverlast, en vinden dan ook dat een ondergrondse Bruulparking in de binnenstad DE oplossing is om te komen tot een duurzame mobiliteit. Leefbaarheid voor de inwoners is in Leuven nog steeds geen verhaal dat kans krijgt om te groeien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten