Om de gewenste stallingscapaciteit voor fietsen in elk station op korte termijn te bepalen, zijn twee methodes bruikbaar:
− Door telling van het aantal gestalde fietsen: dit gebeurt voor stations best op een normale dinsdag of donderdag rond 11u. Gesteld kan worden dat een stalling volzet is vanaf 80% bezetting (met inbegrip van wild gestalde fietsen).
− Op basis van het aantal op- of afstappende reizigers: streefbeeld = 22 (korte termijn) tot 30% (middellange termijn) fietsenstallingen. Hiervoor wordt uitgegaan van de vaststelling dat momenteel reeds 22% (Vlaams gemiddelde) van de reizigers zich in het voortransport per fiets verplaatst. Dit is ook het cijfer dat de NMBS hanteert bij het bepalen van nieuwe stallingscapaciteit op korte termijn. Vermits de stallingen bij een bezetting van 80% reeds aangevoeld worden als volzet, dient dit getal op termijn opgehoogd te worden tot minstens 25 à 30% (in functie van tellingen bezetting). Bij plaatsing van stallingen wordt nu reeds rekening gehouden met uitbreidingsruimte.
Vermits Leuven een modal shift aandeel heeft van 33% fietsers, worden er stelselmatig te weinig fietsparkeerplaatsen aanboden. Leuk om te weten dat er nog altijd voldoende fietsparkeerplaatsen zullen zijn aan stations in steden waar minder wordt gefietst dan deze 22%. Dus eerst met de fiets naar Aarschot, Diest of Tienen en vandaar met de trein verder naar Brussel: gegarandeerd altijd plaats om je fiets reglementair te stallen. Of gewoon direct met fiets naar Brussel natuurlijk.
Even berekenen. Er waren 29732 opstappers in 2012. Indien 22% met de fiets komt => 6541 fietsparkeerplaatsen te voorzien op korte termijn. Dit aantal werd inderdaad voorzien aan voorkant en achterkant samen (5000+1600). Maar helaas was in 2012 de uitbreidingsruimte van 25 à 30% reeds opgesoupeerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten