Ik beschreef de stallingsnoden in het station van Leuven al eens
eerder:
Moest het vertrek- en aankomstpatroon vlak zijn, en helemaal in
evenwicht, dan hadden we maar stallingen voor 5000 fietsen nodig.
Dagstallers en nachtstallers zouden elkaar mooi afwisselen. Maar
bovenstaande grafiek geeft duidelijk aan dat er twee pieken zijn, en dus
ook capaciteitsproblemen:
- De ochtendlijke opstapper moet zijn fiets proberen te plaatsen in een
stalling die nog vol staat met fietsen van nachtstallers die nog op de
trein naar Leuven zitten.
- De avondlijke opstapper moet zijn fiets proberen te plaatsen in een
stalling die nog vol staat met fietsen van dagstallers die ook nog op de
trein naar Leuven zitten.
Vandaag zie ik dit bevestigd in een
Nederlands onderzoek:
Belangrijk om te beseffen is, zegt het KiM, dat de fietsen op de
stations dichtbij huis over het algemeen eerder arriveren (begin van de
ochtendspits) dan dat de tweede fiets vertrekt (eind van de
ochtendspits). Aan het eind van de dag is dit gespiegeld. “Op deze
momenten is er dus een overlap en is het beroep op de beschikbare
stallingscapaciteit het grootst”, staat in het rapport.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten