dinsdag, februari 02, 2010

En toen was er niets meer

In het fietsvademecum (2005) van de vlaamse gemeenschap lezen we de doelstelling:

4.10.2 Beveiligde oversteekplaatsen voor fietsen
- Beveiligde oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen worden afgebakend door middel van twee onderbroken strepen, samengesteld uit witte vierkantjes of parallellogrammen, en worden aangekondigd door het verkeersbord F50.

- De automobilist mag een oversteekplaats voor fietsers slechts met matige snelheid naderen teneinde de weggebruikers die zich erop bevinden niet in gevaar te brengen en ze niet te hinderen wanneer zij het oversteken van de rijbaan met normale snelheid beëindigen. Zo nodig moet hij stoppen om ze te laten doorrijden. Hij mag een oversteekplaats voor fietsers niet oprijden wanneer het verkeer zodanig belemmerd is dat hij waarschijnlijk op die oversteekplaats zou moeten stoppen. Fietsers hebben echter juridisch gezien geen voorrang op oversteekplaatsen.

- Het is niet enkel verboden een voertuig dat stopt voor een oversteekplaats voor fietsers in te halen, maar ook een voertuig dat zo'n oversteekplaats nadert. Dit artikel van de Straatcode kan enkel op een veilige manier waargemaakt worden indien de zichtbaarheid en aankondiging van de oversteekplaats extra goed verzorgd is.

- In onveilige verkeerssituaties (b.v. wegvak buiten de bebouwde kom, vierbaansweg, drukke verkeersweg…) kan de oversteek extra geaccentueerd en beveiligd worden, b.v. door naast de wettelijk voorziene markering ook een middenberm met opstelstrook te voorzien. Dit maakt de oversteek in twee tijden mogelijk.

- Afhankelijk van de concrete situatie kan extra beveiliging geboden worden, b.v. door een verkeerslicht met drukknoppen, accentverlichting of een verhoogd plateau…
en als vraag naar de redenen van dit gedrag ontving ik het volgende antwoord, dus de praktische uitvoering ervan:

Geachte heer,

In antwoord op uw e-mail van 9 november 2009, laat ik u weten dat het aanbrengen van een blokmarkering voor het fietspad in tegenstrijd is met het art. 18.4 van het MB van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

De beslissing om geen dwarsende fietsoversteken aan te brengen op gewestwegen werd genomen door de Adviesgroep voor Verkeersveiligheid op Vlaamse Gewestwegen (A.V.V.G.).

...

Hoogachtend

ir. XXXXX afdelingshoofd

Deze dualiteit vinden we letterlijk terug in het Vademecum Veilige Wegen en Kruispunten :


Geen blokmarkering betekent dus ook geen beveiligde fietsoversteekplaats meer. Laat nu net 90% van deze oversteekplaatsen logischerwijze op kruispunten liggen. Laat nu net de helft van de ongevallen met fietsers op kruispunten plaats hebben.

Onder het mom van MEER veiligheid tijdens een abnormale werking van de lichten krijgen fietsers MINDER zichtbaarheid op deze kruispunten tijdens de normale werking van de lichten. Automobilisten verwachten daar geen fietsers meer, want ze zien geen oversteekplaats. Daarom moeten fietsers dus maar verkleed als een fluo kerstboom rondrijden in het verkeer zodat ze toch nog gezien worden. Ignoring the bull noemen ze dat in Kopenhagen.

Want als je hun daden analyseert wil het gewest eigenlijk maar één ding: vlot vlotter vlotst autoverkeer, en hoe meer de storende fietsers in de kant geduwd kunnen worden, hoe beter.

Hebben fietsers een tunnel nodig? Maak hem dan net te smal of te steil.

Hebben fietsers een nieuw fietspad nodig? Geef ze er dan één dubbelrichting i.p.v. twee enkelrichting, en laat dat om de 2 kilometer eens de steenweg oversteken.

Hebben fietsers verkeerslichten nodig om veilig over te steken? Zet ze dan zo neer dat ze nauwelijks te zien zijn zonder nekwervels te beschadigen.

Moeten fietsers wachten aan verkeerslichten om over te steken? Geef ze zero opstelplaats.

Moe word ik ervan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten