Stedelijke basismobiliteit, dat zou toch eigenlijk over voetgangers moeten gaan, maar ook met iets extra. Iets extra dat hen wat verder brengt. Iets extra dat hen wat vlugger doet gaan. Iets extra dat hen minder moe maakt. Iets extra dat niet tegelijk de leefbaarheid in gevaar brengt. Maar dat extra is altijd met wielen of wieltjes. Dikwijls met kleine wieltjes. En daar wringt het schoentje. Het voetgangersgebied wordt bijna consequent oncomfortabel voor deze kleine wieltjes aangelegd, denk daarbij aan de historisch verantwoorde kasseitjes (en niet alleen in Leuven). Vrijdagavond hoor je het geluid deze wieltjes massaal naar het station trekken.
Brusselsestraat, Leuven |
Als we de verhouding tussen de ruwheid van asfalt en de grootte van autobanden even doortrekken naar kleine wieltjes, dan zijn (correct gelegd) vlakke betontegels het nec plus ultra van comfort. En dan denk ik weer: moesten ze in vroegere tijden al asfalt hebben gehad dan hadden ze toch ook wel asfalt gebruikt, zonder obstinaat vast te houden aan ouderwetse kasseien. So what is the problem? Waarom nemen wij dan als moderne mens genoegen met steeds minder comfort?
Voor fietsers begint men hier en daar al comfortstroken te voorzien, maar hebben voetgangers dat eigenlijk ook niet nodig? Overal waar ze gaan? Zodat ze kunnen evolueren naar gelukkige en gezonde mobiliteitsdeelnemers. Met iets extra. Er wordt ondertussen volop geëxperimenteerd.
Quinny Jett - mobility concept from Studio Peter Van Riet on Vimeo