Ik wandelde 's middags eens over het nieuwe Professor van Overstraetenplein, van het station naar het Provinciegebouw, omdat ik eens was gaan kijken naar de werken aan de kop van Kessel-Lo. Voor het stadskantoor was het opvallend dat op verschillende plaatsen het gras op de helling naar beneden al kapotgelopen was.
Als je als treinreiziger aan het busstation het Martelarenplein oploopt, en dan via de trappen omhoog de voet-o-strade naar het Provincieplein, dan moet je wel door de modder naar beneden baggeren om je fiets te gaan halen. Het is namelijk de kortste route, en hier zijn ze blijkbaar in het ontwerp weer vergeten rekening te houden met de psychologie van de weggebruiker, of komt er nog een (kortere) doorgang van het Martelarenplein naar de fietsstalling? Of moet iedereen rond het KBC-kantoor waar ze vergeten zijn plaats te maken voor een degelijk fietspad, laat staan voldoende ruimte voor voetgangers? Even nakijken!
Veel mensen die te voet naar het stadskantoor trekken, staan ook aan de fietsstalling te koekeloeren, en moeten dan
door de aanplanting de helling omhoog baggeren. Die van de groendienst trekken het gras uit hun hoofd telkens ze de beschadigde beplantingen zien, heb ik al gehoord. En er zou waarschijnlijks een trapje komen. Maak er a.u.b. iets moois van mannen, de Jardin Botanique waardig, en geen kaarsrecht saaie trappenbaan.
Ik stond ook even stil op de brug over de inrit naar de parking/fietsstalling met mijn handen op de leuning. Er kwamen twee mensen aangestapt langs de andere zijde van de brug. Door de cadans van hun stappen wiebelde de brug zijdelings merkbaar centimeters omhoog en omlaag. Ik stond precies op het dek van een boot. Ik begin dan dadelijk te denken: hoe resonantiebestendig is deze brug? Even op het ritme van de oscilaties op en neer springen om te zien hoe hoog ze kan wiebelen? Waarom is deze brug niet stijver? Bij kleinere bruggen merk je al snel een dempend effect, maar als je als wandelaar tonnen beton aan het wiebelen krijgt door met op een bepaalde cadans over te stappen, stemt me dat niet echt gerust.
3.3.1.2 Kenmerken
1. Begaanbaar
Een belangrijk kenmerk waaraan alle trottoirs moeten voldoen, is het aspect
"begaanbaarheid". Dit aspect moet ruim geïnterpreteerd worden en betekent in
feite dat de voetgangers een ruimte ter beschikking moeten krijgen waar ze zich
veilig en comfortabel op kunnen bewegen. Bovendien moet de verharding van het
trottoir effen en slipvrij zijn, en mag deze geen te grote dwarshelling hebben.
2. Obstakelvrij
De loopzone van het trottoir moet obstakelvrij zijn en minstens 1.50 m breed,
zodat twee mensen er comfortabel naast elkaar kunnen lopen en een
rolstoelgebruiker er gemakkelijk kan draaien.
Niet te vermijden obstakels worden liefst aan één zijde van het trottoir geplaatst.
Blinden en slechtzienden dienen hun weg te vinden via natuurlijke gidslijnen.
Uitzonderlijke gevarenzones zoals dalende trappen moeten herkenbaar te worden
aangekondigd.
3. Bewegingsvrijheid
Een voetganger kiest graag de kortste route en wil vlot van looproute kunnen
veranderen. De inrichting van het trottoir mag dan ook niet zodanig zijn dat ze
deze vrijheid aan banden legt.
De hoger genoemde kenmerken gelden ook in die situaties waar de voetgangers de
volledige beschikbare breedte van de openbare weg mogen gebruiken, zoals in
winkelwandelstraten, pleinen en woonerven.
(uit voetgangersvademecum)