donderdag, april 21, 2011

Geklungel

Dit stond al lang eens op mijn lijstje: de fietstunnels gaan bekijken die het Agentschap wegen en verkeer liet aanleggen als ongelijkgrondse kruising met de op- en afritten van de E40.
Zo werd het aangekondigd:
Maatregelen voor fietsers
vrijdag 17 augustus 2007

Niet enkel het gemotoriseerd verkeer zal de vruchten plukken van de werken aan het op-en afrittencomplex van de E40, ook de zwakke weggebruiker profiteert mee. Zo komen aan het complex twee fietstunnels, zodat fietsers veilig van het centrum van Leuven naar het Meerdaalbos kunnen rijden, zonder een kruispunt te hoeven oversteken. Vooral voor scholieren is dit goed nieuws. Zij moesten telkens de drukke expresweg oversteken om de scholen in Heverlee te bereiken.

Aan de N25 zijn eveneens grote werken gepland. De westkant van de gewestweg krijgt binnenkort een tweerichtingsfietspad tussen de Geldenaaksebaan en Château Namur. De ingrepen moeten het fietspadennetwerk gevoelig verbeteren. (ibo)

Ik was er al eens langsgezoefd met de automobiel, maar dan is het lastig om maten en foto's te nemen en dergelijke. Ik had niet gedacht dat dit een zo grote aalmoesfactor (factor 4!!) zou hebben. Er werd in totaal meer als 8 miljoen euro tegenaan gegooid, met de spreekwoordelijke kruimels voor de fietsers.

Niet alleen het stadsbestuur beoefent de praktijk van het 'samendrukken van zwakke weggebruikers', maar ook het Agenstschap wegen en verkeer. Dat zie je hieronder. Hopen en hopen plek voor degelijke infrastructuur, fietsers krijgen ... één smalle hoekige tunnel en één rechte trechtertunnel.


Verder kunnen we zien dat de toegangshellingen steeds smaller zijn dan de eigenlijke overbrugging. Dit had ook omgekeerd gekund. Ook werd geen rekening gehouden met de aanbevelingen uit Nederland in verband met naar boven uitwijken van wanden. Of met schuwafstanden. Of met zichtbaarheid in de gebogen tunnel: die is zo fantastisch dat er spiegels moeten gehangen worden om fietsende tegenliggers niet tegen elkaar te laten botsen.

Wat zegt het vademecum fietsvoorzieningen hierover?
4.6.5 Breedte en hoogte van tunnels
Om een gevoel van benauwdheid of sociale onveiligheid te vermijden zijn smalle duistere tunnels te vermijden. Daarbij spelen volgende elementen een rol:
  • een minimum vrije doorrijhoogte voor fietsers: 2.50 meter (voor voetgangers 2.30m);
  • de breedte dient minstens gelijk te zijn aan 1.5 maal de hoogte;
  • de overzichtelijkheid van de tunnelingang: bij het inrijden een zo open mogelijk zicht bieden op de overzijde; een recht tracé verdient dan ook voorkeur boven een bochtige tunnel;
  • het vermijden van steile taluds bij tunnelingangen (maximum 1:1);
  • wanneer een tunnel of brug intensief gebruikt wordt door fietsers én voetgangers - b.v. rond een stationsomgeving - dan is een fysieke scheiding tussen beide (b.v. een licht hoogteverschil) wenselijk; bovendien moet de breedte zo zijn dat elk van beide verkeerssoorten er ongehinderd gebruik van kan maken.
Wat zegt ‘Tekenen voor de Fiets' (pag. 122) hierover?
  • De tunnel is zo ontworpen dat de tijd in de tunnel zo kort mogelijk is. Dat kan bijvoorbeeld door de te kruisen weg ietsje ‘op te tillen', waardoor het hoogteverschil dat de fietser moet overbruggen kleiner wordt.
  • De uitgang van de tunnel moet bij de ingang of liefst nog eerder al zichtbaar zijn.
  • De wanden moeten naar boven toe wijken waardoor een tunnel ruimer lijkt dan hij is.
  • De tunnel moet breed zijn vergeleken met de hoogte. Een tunnel die hoger is dan hij breed is maakt al snel een krappe indruk.
  • Goed verlicht en zonder nissen of donkere hoekjes.
Ook is er meer breedte nodig op de hellingen: dalende fietsers die moeten remmen wijken uit, en stijgende fietsers slingeren meer, dat weet je zelf ook wel.

En de verdwenen middenstreep? Misschien moeten we hier (weer maar) eens een voorbeeld nemen aan Nederland en een uniform beeld afspreken voor tweerichtingsfietspaden. En één Vlaams Agentschap Fietspaden dat de budgetten en uitvoerende werken controleert, en met harde vuist op tafel slaat wanneer de andere agentschappen en wegbeheerders weer maar eens aan het klungelen gaan. Hebben ze nu nog niet genoeg laten zien dat ze er niets van terechtbrengen? Niet willen of niet kunnen, dat laat ik voorlopig in het midden.

Enkele foto-voorbeelden waar een falende visie voor eeuwig werd vastgelegd in 30cm dik beton, ter leering ende vermaeck der toekomstige generaties.

Toevoerend fietspad: 2m50 breed (asfalt, zonder boordsteen). Om onduidelijke reden zijn de middellijnen zwart geverfd (op de satelietfoto waren ze nog wit).

Ingang tunnel: asfalt 2m50 breed met aan weerskanten een gootje van 20cm: schuwafstanden weer vergeten?

Een scherpe bocht werd verkozen boven een langere, recht tunnel, omdat er plaats moest gemaakt worden voor de by-pass van de rotonde. Ik kan mijn kinderen nog een betere tunnel laten ontwerpen!

Een spiegel zou het zicht moeten verbeteren. Maar pas als je helemaal links rijdt, kan je je tegenligger erin zien. Maar dan is het te laat. Bellen met de fietsbel is veel efficiënter.

De afstand tussen de tunnelwanden bedraagt 3m90, bovenaan de tunnelingang 3m00.

And by the way, de foto met de 'fietspadtrechter' was een teaser: aan de tunnelingang is er 3m tussen de wanden, op het 'smalste' stuk van de trechter 3m10 en in de tunnel zelf 3m90. Waarmee ik maar wou zeggen dat ontwerpers meer tijd zouden moeten besteden aan het tekenen van veilige, echt brede fietsinfrastructuur, in plaats van met optische illusies en kwakkelinfrastructuur bezig te zijn. De fietstunnel onder de Koning Boudewijnlaan bewijst dat het veel, veel beter kan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten