dinsdag, juni 28, 2011

Provinciaal

Soms lees ik pareltjes van onverstaanbaarheid in RUP's, zoals deze:
Het gewest en de provincie pleiten voor het selectief auto-arm maken van de stedelijke gebieden via een geschikt locatiebeleid, een gericht vergunningenbeleid in verband met parkeervoorzieningen, het stimuleren van zachte vervoersvormen, ... Er wordt gestreefd naar een duurzame mobiliteit vanuit een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de economische, sociale en ecologische componenten ten volle onderkend worden. Door het versterken van alternatieven voor het wegverkeer (multimodaliteit) en de verbeterde verbinding van de modi (intermodaliteit) blijft de mobiliteit beheersbaar. In het bijzonder wenst de provincie de intermodaliteit tussen fiets en openbaar vervoer te versterken.

Intermodaliteit tussen fiets en openbaar vervoer. Is daar dan nood aan in Leuven? Op een blauwe maandag babbelden enkele fietsers daar eens over, naar aanleiding van de nieuwe stallingsgids van DeLijn. 

Fiets => Bus
Heel heel ver weg van Leuven, waar je eerst een half uur moet fietsen tot aan de bushalte, dan een half uur op een bus moet zitten, om dan nog altijd in the middle of nowhere te zijn. Daar hebben fietsstallingen aan bushokjes zin. Maar in Leuven? Als je op de fiets stapt, ben je al halverwege waar je moet zijn. Geen tijd om te stoppen aan een bushalte.
Bus => Fiets
Je stapt van de bus en je hopt op een fiets? Dan hebben fietsstallingen aan bushokjes ook geen zin. Of ze zouden vol moeten staan met witte fietsen.

Onze conclusie was toen: wanneer je van huis vertrekt neem je ofwel de fiets, ofwel de bus. Het zijn dus geen aanvullers, maar vervangers. De wegbeheerders beseffen dit maar al te goed, daarom blijft dit ook een taboe bij alle betrokkenen.


Een beetje verder werd het RUP (een beetje) verstaanbaarder:
Tenslotte kan door het verbeteren van fiets- en voetgangersverbindingen het zacht verkeer als aantrekkelijk alternatief voor gemotoriseerd verkeer aangeboden worden.
Daarom plant de uitbouw van een samenhangend netwerk van vrijliggende fietspaden. Deze fietspaden sluiten aan op het provinciaal netwerk, ontsluiten de woonkernen en bedienen de voornaamste bestemmingen. Bij grootschalige projecten kan dat netwerk stelselmatig worden uitgebreid door ontbrekende verbindingen te verwezenlijken.
En worden er dan voldoende inpandige stallingen voorzien voor al dat zacht verkeer-geweld? Ik las het nergens. Misschien is dat iets om in  de bouwvergunning te eisen.

En waar is dat provinciale netwerk dan te bewonderen waar door Leuven op wordt aangesloten? Momenteel enkel langs de gewestwegen, en daar is het dan nog niet conform het fietsvademecum.

Je merkt de concurrentie tussen de fietsers en bussen dan ook bij elke aanpassing aan een gewestweg, ik som er hier enkele op.

Diestsesteenweg (Brugberg): de breedte van de fietspaden versmalt na aanleg van riolering, van 1m40 naar 1m20. Ook de bufferzone tussen fietspad en rijbaan verdwijnt. Dat zag je hier.

Diestepoort: DeLijn vraagt een extra afslagstrook voor zijn bussen, het dubbelrichtingsfietspad versmalt van 3m naar 2m40. Dat zag je hier.

Vaartkom: DeLijn vraagt een nieuwe busverbinding aan tussen deze woonwijk en het station. De fietsbrug zal hiervoor onteigend worden. Op het viaduct komt er nog een busbaan bij, het fietspad verdwijnt naar de begane grond. Dat zag je hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten