Meer genuanceerde info over fietsers lazen we in de Woensdagsmail van Centrummanagement Leuven.
Sinds zijn uitvinding heeft koning auto steeds meer terrein gewonnen. Maar het besef dat de auto eigenlijk niet thuishoort in een stedelijke context, groeit. De milieuproblematiek is zelfs niet eens het enige probleem. In een stad is de wagen gewoonweg niet het meest praktische transportmiddel.
De Leuvenaar spreekt dit, door zijn gedrag alvast niet tegen. Even wat cijfertjes erbij halen: de onderstaande tabel geeft aan welke vervoermiddel de bezoekers van de Leuvense winkelcentra gebruiken en voor drie producttypes (bron: detailhandelsstudie Vlaanderen).
DG staat voor frequent aangekochte goederen (voeding)
PG staat voor periodieke aankopen (mode en geschenken )
UG staat voor uitzonderlijke aankopen (vb electro)
Voor dagelijkse aankopen en voor uitzonderlijke aankopen scoort de auto nog steeds hoog. Het zijn overigens aankopen die nog steeds vaak perifeer gebeuren.
Voor periodieke aankopen goederen daalt het aandeel van de auto tot pakweg 40 %. Dat cijfer vraagt wel enige duiding. Vooral de Leuvenaars laten de auto thuis staan, omdat zij gewoon sneller in het centrum zijn op een andere wijze (fiets of openbaar vervoer).
De Leuvenaar vertegenwoordigt circa 40% van de omzet die de detailhandel in de stad maakt. In aantal bezoekers is hun aandeel wat groter omdat zij vaker in de stad zijn voor kortere duur.
Het wagengebruik is in hoofdzaak terug te vinden bij de bezoekers die uit het verzorgingsgebied van de stad komen. Hun aandeel in de omzet bedraagt 60%. Dat blijft dus een belangrijke groep. Maar ook in deze groep komt openbaar vervoer aan de orde. Er zijn immers grote delen van Bertem en Herent,die gebruik kunnen maken van de stadsbussen.